U bent hier

Brede beroepsethiek: beroepshouding en deugdethiek

Sociale professies zijn niet of nauwelijks afhankelijk van gereedschappen of instrumenten. De sociale professional is in feite zijn eigen instrument (NVMW 2006, Phorza 2009). Dat instrument moet op de juiste wijze zijn afgesteld: de professional moet beschikken over de juiste morele kwaliteiten of deugden. Deze morele kwaliteiten staan centraal in de deugdethiek.

Om daadwerkelijk ‘deugdelijk gedrag’ te kunnen vertonen, zijn deugdelijke maatschappelijke en organisatorische kaders nodig.

Deugdethiek

Een voortreffelijk houdingsaspect of een uitstekend persoonlijkheidskenmerk wordt in de ethiek wel aangeduid als een deugd. In deugdethiek staan de morele kwaliteiten van personen centraal. Het gaat dan niet zozeer om de vraag ‘Wat moet ik doen?’ maar om de vraag ‘Hoe zal ik leven?’ of ‘Wie wil ik zijn?’. Deugden zijn terug te vinden in alle facetten van de beroepspraktijken van sociaal werk; denk aan opleidingsdoelen, functieprofielen en methodiekbeschrijvingen. Zo staat in de beroepscodes voor sociaalagogisch werkers en voor maatschappelijk werkers respect centraal (Phorza 2009, De Jonge 1995). Ook in theorieën zoals de presentiebenadering (Baart 2001) en de zorgethiek (Tronto 1993) staat de beroepshouding centraal. De reden voor de nadruk op deugden is dat sociale professionals in complexe situaties er vaak uiteindelijk toch in hun eentje voorstaan. En dan moeten ze het, naast hun vaardigheid, vooral hebben van hun voortreffelijke houding (De Jonge 1995, Banks & Gallagher 2008, Van den Bersselaar 2009).

Zeven deugden voor het sociaal werk

In de ethiek zijn meerdere pogingen ondernomen om een lijst van deugden op te stellen, een zogeheten deugdencatalogus. Banks & Gallagher (2009) stellen zeven deugden voor het sociaal werk centraal, waarbij ze benadrukken dat deze lijst niet volledig is. Voor het omgaan met complexe praktijksituaties is volgens hen vooral professionele wijsheid van belang. Voor het professionele contact met cliënten wijzen zij op de waarde van zorg, respect en betrouwbaarheid. Voor het functioneren in samenwerkingsverbanden en organisaties achten zij moed, integriteit en rechtvaardigheid van belang. Sociale professionals die deze deugden weten te verwerven en te integreren in hun persoonlijkheid, bezitten inderdaad een voortreffelijke beroepshouding.

Kritiek op deugdethiek als benadering

De deugdethiek is niet alleen populair maar wordt ook stevig bekritiseerd. Deze benadering legt namelijk de nadruk op het individu en zijn karakter, en veronderstelt daarbij dat personen duurzame kenmerken bezitten, dat wil zeggen dat ze onder alle omstandigheden hetzelfde gedrag kunnen vertonen. Onderzoek laat echter zien dat dit zeker niet altijd het geval is (Milgram 1983, Zimbardo 2010). Blijkbaar is het gedrag dat mensen vertonen niet alleen een kwestie van de juiste houding maar ook sterk afhankelijk van de feitelijke omstandigheden. De conclusie moet dan ook zijn dat deugdzaamheid slechts voor een deel in personen kan en ook moet worden verankerd. Voor het andere deel zijn de meesten van ons afhankelijk van een gunstige context.

Ook de context moet deugen

Voor sociale professionals betekent dit dat zij niet alleen moeten werken aan hun eigen beroepshouding, maar dat ze ook moeten kunnen vertrouwen op de organisatiecultuur en op de maatschappelijke kaders voor de inbedding van hun professionele activiteiten. Overigens dragen ze ook zelf een professionele verantwoordelijkheid om deze context waar mogelijk in stand te houden en te verbeteren. Sociaal werk deugt alleen wanneer het wordt uitgevoerd door sociale professionals die deugen binnen organisaties die deugen.

Auteur: Ed de Jonge

 

Verder lezen

Baart, A. (20011/20063R). Een theorie van de presentie. Den Haag: Lemma.

Banks, S. & Gallagher, a. (2009). Ethics in Professional Life: Virtues for Health and Social Care. Basingstoke/New York: Palgrave Macmillan.

Bersselaar, V. van den (2009). Bestaansethiek: Normatieve professionalisering en de ethiek van identiteits-, levens- en zingevingsvragen. Amsterdam: SWP.

Jonge, E. de (1995). Ethiek voor maatschappelijk werkers: Een methodische aanpak van morele dilemma’s. Bussum: Coutinho.

Milgram, S. (1983). Obedience to Authority: An Experimental View. New York etc.: Harper & Row.

NVMW (2006). Beroepsprofiel van de maatschappelijk werker. Utrecht: Anraad.

Phorza: beroepsvereniging voor sociaalagogische professionals (2009). Beroepscode voor sociaalagogische werkers. (z.p.)

Tronto, J. (1993). Moral Boundaries: A Political Argument for an Ethics of Care. New York: Routledge.

Zimbardo, P.G. (2010). Het Lucifer Effect: Hoe gewone mensen zich laten verleiden tot het kwaad. Rotterdam: Lemniscaat.