U bent hier
Fundamentele beroepsethiek: beroepsidealen en waardenoriëntatie
Sociaal werk is een beroepspraktijk die wordt gekenmerkt door idealen in vele soorten en maten. Een belangrijke reden voor deze veelheid is dat het werk zich richt op de wisselwerking tussen enerzijds het individu of de groep en anderzijds de sociale en maatschappelijke omgeving. Idealen binnen het sociaal werk kunnen overhellen in grofweg drie verschillende richtingen: cliënt, context en professional.
Voortdurend moet worden gezocht naar een balans tussen deze verschillende typen idealen. Deze balans is afhankelijk van de dynamiek van de actuele beroepspraktijk en de hedendaagse samenleving en kan dus nooit definitief worden vastgelegd.
Cliënt
Sommige beroepsidealen stellen de cliënt als individu centraal. Voorbeelden hiervan zijn de nadruk op de vrijheid of de autonomie van personen. Een ethische variant is het centraal stellen van de individuele verantwoordelijkheid, een humanistische invulling is aandacht voor de persoonlijke ontplooiing of individuele zelfverwerkelijking, terwijl activeren een praktische variant is. Actorschap en zelfstandigheid zouden ook kunnen worden genoemd, maar bewegen zich als idealen al in de richting van de context.
Context
Andere beroepsidealen leggen de nadruk op de sociale en maatschappelijke context. Hierbij kunnen grofweg twee extreme posities (en allerlei tussenvarianten) worden onderscheiden: het individu moet worden ingevoegd in de omgeving, of de samenleving moet worden veranderd ten behoeve van de mens. Idealen die hierbij een rol kunnen spelen variëren van aanpassing en disciplinering via cohesie en rechtvaardigheid tot inclusie en diversiteit. Zulke idealen kunnen gepaard gaan met strijd tegen achterstelling, onderdrukking en discriminatie.
Professional
Verder zijn er beroepsidealen waarin de professional centraal staat. Meestal gaat het dan om de wijze waarop professionals vorm dienen te geven aan de professionele relatie, het contact tussen professional en cliënt of groep. Een invloedrijk ideaal is de “unconditional posive regard” voor de cliënt, verwoord door Carl Rogers. Verwant hieraan is bijvoorbeeld de beroepscode voor maatschappelijk werkers waarin respect centraal staat, gericht op vooral de waardigheid, de autonomie en de verantwoordelijkheid van de cliënt. Een belangrijk ideaal met een meer ‘vrouwelijk’ karakter is de invulling die Joanne Tronto geeft aan zorg(zaamheid), waarbij receptiviteit en responsiviteit belangrijke aspecten zijn. Verwant hieraan is presentiebenadering van Andries Baart: totale beschikbaarheid voor en toewijding aan de ander. Beroepsidealen kunnen ook een meer politieke stellingname van de professional eisen, bijvoorbeeld solidariteit met specifieke groepen zoals arbeiders, vrouwen, gehandicapten of allochtonen.
Beroepsidealen vaak een mengvorm
Sociaal werk doet zichzelf tekort wanneer het slechts één van de drie typen van beroepsidealen centraal stelt. Werken op het snijvlak van individuen of groepen en hun sociaal-maatschappelijke omgeving vereist een evenwicht tussen deze idealen. In de beroepspraktijk komen dan ook veel beroepsidealen voor die een mengvorm laten zien. Zelfredzaamheid bijvoorbeeld legt de nadruk op het individu maar zegt ook al iets over de sociale context waarin dat zelf ‘redzaam’ moet kunnen zijn. Het nieuwe begrip samenredzaamheid probeert nog een stap verder te gaan in het evenwicht tussen individu en omgeving: individuen kunnen het ook samen zien te redden, zonder professionele hulp.
Het perfecte evenwicht bestaat niet
Het ideale evenwicht tussen de verschillen typen idealen kan overigens niet in algemene zin worden vastgesteld maar moet in de dynamiek van de actuele beroepspraktijk en de hedendaagse samenleving voortdurend opnieuw worden gezocht. Deze balanceerkunst is het ware beroepsideaal van sociaal werk.
Auteur: Ed de Jonge