U bent hier
Outreachend werken
Outreachend werken komt voort uit een eeuwenoude traditie (Van der Linde, 2011) van vrijwilligers, en later ook van sociaal werkers, die op burgers afgingen die in kwetsbare omstandigheden verkeerden. Outreachend werkers bewegen zich tussen de systeemwereld van instanties en bureaus en de leefwereld van deze kwetsbare burgers.
De laatste jaren verschuift de outreachende aanpak steeds meer van het oplossen van acute problemen naar preventie en het versterken van sociale netwerken.
Doelgroep: kwetsbare burgers
De doelgroep van de outreachend werker bestaat uit kwetsbare burgers, zoals gezinnen met huiselijk geweld, verslaafden, dak- en thuislozen, tienermoeders, mensen met een psychiatrische achtergrond, zwerfjongeren, geïsoleerd levende ouderen en ongedocumenteerden. Hun omstandigheden kunnen tijdelijk of permanent zijn, leiden tot enkelvoudige of meervoudige problemen, de oorzaak kan binnen of buiten het gedrag van deze burgers liggen en de gevolgen kunnen zichtbaar (bij voorbeeld bij overlast) of juist verborgen zijn (eenzaamheid) voor de samenleving.
Moeilijk te bereiken
Daarnaast zijn het mensen die vaak moeilijk te bereiken zijn. Dat komt omdat deze zelf vinden dat ze geen hulp nodig hebben (hoewel hun buren of familie daar anders over denken). Of omdat ze de weg niet weten in de systeemwereld van sociaal werk met zijn regelingen, loketten en spreekuren. Of omdat ze daar geen vertrouwen meer in de hebben (Van Doorn e.a., 2008).
Werkwijze
Vertrekpunt vormt de leefwereld en de beleving van die werkelijkheid door deze burgers: hun behoeften en zorgen, hun dromen en plannen (Räkers & Huber, 2009). Omdat bij deze mensen hulpverlening vaak op meerdere levensgebieden nodig is en - wil de hulp effectief zijn – er vaak meer nodig is dan hulpverlening alleen, bekijken outreachend werkers problemen en oplossingen in een breed verband (Scholte e.a.).
Van praktische hulp naar vertrouwen en activering
Het eerste contact van outreachend werkers is gericht op preventie en praktische hulp. Dat doen ze flexibel en resultaatgericht. Vanuit dat contact proberen ze het vertrouwen van deze burgers te winnen om samen naar duurzame oplossingen voor hun problemen te zoeken, oplossingen die zijn ingebed in hun leefwereld. Vanuit dat vertrouwen, waar via dialoog en praktische steun aan gewerkt wordt, proberen zij uiteindelijk ook te komen tot activering van deze burgers (zelfredzaamheid), en van hun sociale omgeving (samenredzaamheid) (Hilhorst, 2011).
Verschuiving outreachend werk
De term ‘outreachend werken’ kwam in Nederland pas na 2000 in zwang. En debetekenis van ‘outreachend werken’ is nog steeds in beweging. Rond 2010 kregen outreachende werkers steun uit onverwachte hoek. Met de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) was in 2007 al de aanstoot gegeven tot een nieuw type verzorgingsstaat. Om dat te bespoedigen propageerde het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in 2009 Welzijn Nieuwe Stijl (WNS). Outreachend werkers moesten change agents worden die hun werkprincipes implementeren in het ruime (vaak wijkgerichte) werkgebied op het snijvlak van wonen, welzijn en zorg. Een belangrijke verschuiving die zich daarbij aftekent is dat de outreachende aanpak niet meer alleen voor uitzonderlijke situaties geldt, voor burgers bij wie de problemen al zo ver geëscaleerd dat ze zich in benarde situaties bevinden.
Belangrijke taak: versterken van sociale netwerken
Outreachend werk wordt steeds meer ingezet aan de 'voorkant' van sociale kwesties (Räkers c.s., 2013). Het is een manier om mensen (weer) met elkaar in contact te brengen. De moderne sociaal werker gaat er steeds meer op af, maar verlegt zijn aandacht van het individu in ernstige problemen naar het ondersteunen en versterken van sociale netwerken. Met als doel om zo excessen en ernstige sociale problemen, waarin de klassieke manier van outreachend werken moet worden toegepast, zoveel mogelijk te voorkomen.
Auteur: Martin Stam
Verder lezen
Baart, A. (2004). Een theorie van de presentie. Amsterdam: Boom.
Boer, N. de & Lans, J. van der (2011). Burgerkracht. De toekomst van het sociaal werk in Nederland. Den Haag: RMO.
Dam, C. van & Vlaar, P (2010). Professioneel Ondersteunen. Een handreiking voor de kwaliteit van de professionele dienstverlening op de prestatievelden van de Wmo. Concept Versie 2.0. Utrecht: MOVISIE.
Doorn, L. van, Etten, Y. van & Gademan, M. (2008). Outreachend werken, Handboek voor werkers in de eerste lijn. Bussum: Coutinho.
Driessens K. & T. Van Regenmortel (2006). Bind-Kracht in armoede. Boek 1. Leefwereld en hulpverlening. Leuven: LannooCampus & Vansevenant.
Driessens, K. & T. van Regenmortel (2008). Bind-Kracht in Armoede. Boek 2. Krachtgerichte hulpverlening in dialoog, Leuven: LannooCampus.
Hilhorst, P. (2011). Sociale veerkracht als vangnet. Socialisme & Democratie, 68(5/6), 149-158.
Huber, M.A. & T. Bouwes (2011). Samensturing in de maatschappelijke opvang. Utrecht: MOVISIE.
Huber, M. & Rakers, M. (2010). Eropaf, Waar ligt de grens. Maatwerk, 6, 16-18.
Jagt, L. & D. De Bie (2010). Onvrijwillige Hulpverlening. Moet Dat Nou? Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.
Kruiter, A. J et al. (2008). De rotonde van Hamed. Maatwerk voor mensen met meerdere problemen. Den Haag: NICIS Institute.
Kuypers, P. & Lans, J. van der (1994). Naar een modern paternalisme. Over de noodzaak van sociaal beleid. Amsterdam: De Balie.
Laan, G. van der (1990). Legitimatieproblemen in het maatschappelijk werk. Amsterdam: SWP.
Lans, J. van der, Medema, N. & Räkers, M. (2003). Bemoeien werkt. Argumenten, methoden en technieken voor actief bemoeien. Amsterdam: Van Gennep / De Balie.
Lans, J. Van Der (2008). Ontregelen. De herovering van de werkvloer. Amsterdam: Augustus.
Lans, J. van der. (2011) Loslaten, vertrouwen, verbinden. Over burgers en binding. Uitgave Nationale Goede Doelen Loterijen Stichting DOEN.
Linde, M. Van Der. Doe wel, maar...... zie om. Een pleidooi voor historisch besef in het sociaal werk. Uitgesproken op 11 november 2011 tijdens een openbare les als lector Geschiedenis sociaal werk bij het lectoraat Innovatieve Maatschappelijke Dienstverlening. Hogeschool Utrecht.
Lohuis, G., R. Schilperoort & G. Schout (2002). Van bemoei- naar groeizorg. Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff.
Räkers, M, L. van Doorn, T van Uden, M. Huber. C. Kemmeren, M. van der Linde (2013). Outreachend werkt! Utrecht, MOVISIE.
Räkers M. & Huber M.A. (2009). Manifest Eropaf! 2.0 Tien kernwaarden. Kockengen: Stichting Eropaf!
Stam, M. (2012). Geef de burger moed. Outreachend werken in tijden van de transformatie van de verzorgingstaat. Amsterdam: Lectoraat outreachend werken en innoveren / Wmo werkplaatsen.
Stam, M., Jansen, D., Jong, C. de & Räkers, M. (2012). Outreachend besturen in tijden van transitie. Amsterdam: Wmo werkplaatsen.
Tielens, J. & Verster, M. (2010). Bemoeizorg, Eenvoudige tips voor moeilijke zorg. Utrecht: De Tijdstroom.
Tonkens, E., Uitermark, J. & Ham, M. (2006). Handboek moraliseren. Amsterdam: Van Gennep.
Vansevenant, K., Driessens, K. & Regenmortel, T. van (2008). Bindkracht in armoede. Houten: Lannoo Campus.
Vlaar, P., Kluft, M., & Liefhebber S., (2013). Competenties Maatschappelijk Ondersteuning. Utrecht: MOVISIE.
Uden, T. van & Bakker, M. (2004). Stap voor Stap. Outreachende hulpverlening in het maatschappelijk werk. Eindhoven: Maatschappelijk Werk DommelRegio.